Haganum in het hoge noorden
17 september 2005: reünie aankomstjaar 1963, 1964 en 1965

door Mieke van Baarsel (e.e. 1971)

Het is 17 september en de zon schijnt op het Friese platteland na een koud en winderig begin van de dag. Om een uur of twee komt de toestroom op gang. We kijken naar buiten en raden: is dat niet ...? Al ken ik niet iedereen op de lijst, de meesten kan ik toch thuisbrengen. Leraren zijn er ook: drie in totaal. Enkele anderen reageerden enthousiast maar konden tot hun spijt niet komen. De reünie is niet van mijn klas -aankomstjaar 1965- alleen, maar ook van de twee jaren vóór ons. Voor sommige mensen is die combinatie heel natuurlijk: zij zaten in alle drie klassen. En het Haganum was zo klein destijds: één jaargang zou je in de woonkamer van de gemiddelde doorzonwoning nog kwijt kunnen. Maar we hebben veel méér ruimte: we zijn bijeen in de woon-werk-boerderij van Auke Bouwman in St. Jacobiparochie. Een heel eind van Den Haag en van bijna alle andere plaatsen waar klasgenoten vandaan komen. De reünie is dan ook voor sommigen al begonnen bij de voordeur van hun eigen huis, waar ze zijn opgehaald door een klasgenoot. Misschien hebben ze die al een jaar of 35 niet gezien.

Spil van het hele gebeuren, want het best vertegenwoordigd, is ongetwijfeld de lichting 1964. Dat was toen al een hechte klas waar ik altijd met enige afgunst naar keek. Want zo gezellig hadden wij het onderling niet, daar zijn we het 35 jaar later helemaal over eens. Vanmiddag is er niets te merken van de oude kliekjesgeest. Zijn we veranderd? We zijn in elk geval aardig voor elkaar: "Helemaal dezelfde gebleven, zie ik. Nou, jij bent ook al niets veranderd." Maar dat klopt natuurlijk niet. We zijn ouder geworden, kaler, dikker, gerimpelder. In een enkel geval zelfs langer - of komt dat doordat de rest gekrompen is? We hebben onze ambities vervuld of niet en in het laatste geval ons daarbij neergelegd. We hebben het Haganumwereldje leren relativeren. Onze horizon is nu breder. Toch zijn we ook niet veranderd. We zijn herkenbaar voor onze klasgenoten, niet alleen uiterlijk maar ook in de conversatie. En we vinden het logisch dat de één huisarts geworden is en de ander in de gemeentepolitiek is gegaan. Dat zat er toen al in.

Wat destijds ook voor de hand lag, merk ik: dat je als vrouw een poosje niet of bijna niet werkte als je kleine kinderen had. Ook met het gymnasium en een voortgezette opleiding achter de rug. Kennelijk verplichtte al die geestelijke bagage niet tot betaald werk. Het zet me aan het denken over het gymnasium in de late jaren zestig. Bijna niemand ging erheen. In het hockeyteam waar ik tegen wil en dank twee jaar deel van uitmaakte, was ik de enige gymnasiast en dus nog raarder dan ik toch al was omdat ik helemaal geen aanleg had voor hockey. De school telde in 1968 ongeveer160 leerlingen en vandaag hoor ik van classicus Hans Albertz dat opheffing toen nabij was. Toch is er niets elitairs, opschepperigs of vreemds aan het clubje dat hier bijeen is. De klasgenoot die niet wilde komen omdat ze dacht de succesverhalen niet te kunnen verdragen, heeft ongelijk. Het weer knapt steeds verder op, en zo kunnen we toch met z'n allen naar buiten, zoals ik het me van te voren had voorgesteld: weiland rondom, verre einders. Thee, lekkernijen, drankjes en nog meer lekkernijen. In de opening van de grote schuurdeur zet Philip Kroonenberg zijn installatie klaar. Hij speelt en zingt zijn eigen liedjes over leven, liefde en dood. Sommigen luisteren, anderen praten door: er is veel te vertellen. Over de schooltijd vooral: wat we uithaalden, hoe de leraren reageerden. Het gemeenschappelijk verleden krijgt vorm: een verleden zonder vervelende regeltjes en sleur. Een schooltijd ontdaan van zwoegen op huiswerk, van dagelijkse Latijnse en Duitse rijtjes en onbegrijpelijke wiskundesommen. Vandaag bestaat die schooltijd alleen uit grappige en spannende hoogte- en dieptepunten. De gesprekken worden voortgezet aan lange eettafels. Dit moeten we nog eens doen, hoor ik om mij heen. Ik heb wel een idee voor een stukje huiswerk: beschrijf in drie zinnen wat je nu eigenlijk geleerd hebt op dat Haganum. En dan bedoel ik niet het Griekse werkwoord en de caloriemetersommen. Maar wat leerden je leraren en klasgenoten je voor het leven?

Uit: Socialiter Najaar 2005

 


Webmaster: Etta Meuter; last updated: 15/8/07