Martin Kuijer
(Eindexamenjaar 1990)

Raadsadviseur Directie Wetgeving op het Ministerie van Justitie en sinds maart dit jaar bijzonder hoogleraar Rechten van de Mens aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

door Aviva Boissevain

In welke jaren zat je op het Haganum?
Van 1984 tot 1990, dus in 2005 hebben we een lustrum; ik ben op dit moment -samen met Raphael Hubeau -een bijeenkomst aan het organiseren om elkaar weer eens te zien. Het is de bedoeling dat iedereen bij elkaar komt op het Haganum, ergens in december.

Wat waren voor jou de meest inspirerende docenten en momenten?
Eén van de momenten die me meteen te binnen schiet is mijn allereerste bezoek aan het Haganum. Ik kwam een kijkje nemen om te zien of het Haganum me wel zou bevallen. Toen ik kwam aanlopen over de Laan van Meerdervoort kwamen een kakker in driedelig pak en een punker met alle kleuren van de regenboog in zijn haar arm-in-arm de poort uitlopen. Toen wist ik dat ik deze school fantastisch zou vinden. Verder moet ik meteen denken aan de ontgroening op de eerste schooldag onder de waterkraan aan de binnenplaats van het gebouw, aan de eerste geschiedenisles bij de heer Roos (oftewel: een lesje 'hoe boezem ik ontzag in'), aan de lesuren bij Joe Raphael als we door middel van Fawlty Towers,the Ancient Mariner of Porgy and Bess ons Engels aan het bijspijkeren waren, en aan de memorabele reis naar Luxemburg met klas 3B toen we na een 'brandblusserincident' tot persona non grata in Luxemburg zijn verklaard. Tsja, en dan had je natuurlijk de Rome-reis en ons weekje in Friesland toen we de resultaten van het eindexamen aan het afwachten waren. Teveel momenten en teveel personen om allemaal te noemen eigenlijk.

Wat ben je na je eindexamen gaan doen? Meteen gaan studeren, of eerst iets anders?
Ik ben in Leiden rechten gaan studeren; en twee jaar lang heb ik geprobeerd om daarnaast geschiedenis te studeren. Ook in Leiden waren er overigens nog banden met het Haganum. Het eerste jaar van mijn rechtenstudie was ik ingedeeld in een werkgroep samen met Margreet Enschedé. Dat betekende dat we dat jaar praktisch samen hebben doorlopen. En aan het eind van mijn studie heb ik samen met Evert Jan Witteveen in hetzelfde studentenhuis gewoond; dat waren mooie tijden!

Bij wie ben je gepromoveerd en waarom?
Ik ben in Leiden gepromoveerd bij Hein Schermers, de hoogleraar mensenrechten en oud-lid van de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens. Tijdens mijn studie was ik in aanraking gekomen met Schermers die met veel enthousiasme verhaalde over zijn zaken in Straatsburg. Hij was (en is) een groot inspirator, bleek altijd tijd voor je te maken. Na mijn studie ben ik toen voor twee jaar naar Engeland vertrokken en heb een tijdje voor een advocatenkantoor gewerkt. Toch wilde ik altijd graag een proefschrift schrijven en ik realiseerde me dat ik dat beter eerder dan later kon doen. Toen ben ik teruggegaan naar Leiden en ben daar universitair docent Europees recht geworden.

Hoe luidt de titel van je proefschrift?
"The blindfold of Lady Justice -Judicial independence and impartiality in light of the requirements of Article 6 ECHR", uitgegeven bij Wolf Legal Publishers.

Kun je, kort, uitleggen waar het over gaat?
Het onderzoek bestudeert de vereisten van rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid zoals deze zijn neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Deze problematiek staat de laatste tijd volop in de aandacht van de media, de politiek, de wetenschap en -niet in de laatste plaats -de advocatuur en de rechterlijke macht zelf. Je kunt dan denken aan: de toekomst van de Raad van State, het gebruik van rechter-plaatsvervangers, (politieke) nevenfuncties van rechters, religieuze uitingen van rechters, de wenselijkheid van uitlatingen van de zijde van politici op individuele rechtszaken, et cetera.

Wat doe je nu?
Ik ben ongeveer vijf jaar in Leiden werkzaam geweest als universitair docent en daarna ben ik gaan werken bij het Ministerie van Justitie waar ik nu al weer zo'n drie jaar rondloop. Ik ben raadsadviseur bij de Directie Wetgeving. Ik vertegenwoordig Nederland voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en ik adviseer de wetgever op mensenrechtelijke vraag stukken. Daarnaast ben ik in 2004 benoemd tot bijzonder hoogleraar Rechten van de Mens aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ik vind het fantastisch dat ik de universiteit kan combineren met mijn meer praktijkgerichte werk op het ministerie; college geven is elke keer weer een uitdaging.

Het lijkt erop dat je van de uitvoerende macht bent overgestapt op de wetgevende, klopt dat?
Nee nee, ik werk op het Ministerie en ben officieel dus nog steeds betrokken bij de uitvoerende macht. Het enige is dat ik veel adviseer bij wetsvoorstellen, maar dan op mensenrechtelijke aspecten.

Welk onderzoek doe je op dit moment?
Sinds mijn aantreden als hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam ben ik voornamelijk bezig met de verhouding tussen enerzijds de naleving van mensenrechten en anderzijds het effectief bestrijden van terrorisme. Ik hoop dat er nog dit jaar een publicatie verschijnt.

Heb je nu al promovendi?
Nee op dit moment heb ik nog geen eigen promovendi -daarvoor moeten eerst de financiën worden geregeld bij NWO. Wel heb ik uiteraard studenten die hun afstudeerscriptie schrijven en zijn er andere promovendi waarbij ik in de promotiecommissie zit. Daarnaast geef ik uiteraard colleges in de mensenrechtelijke vakken.

Tot het takenpakket van een hoogleraar behoort naast het begeleiden van promovendi en onderzoek ook onderwijs.Staan jou nog onderwerpen of idealen voor ogen in het onderwijsprogramma van de rechtenstudie?
Het enige dat me te binnen schiet is dat ik graag (naar Leids voorbeeld) in Amsterdam een eerstejaarsvak zou willen opzetten dat zich bezighoudt met grondrechten. In Leiden is dat een keuzevak (waarvoor men zelfs geen studiepunten krijgt), maar desalniettemin erg populair onder studenten. In het vak wordt op begrijpelijke wijze uitleg gegeven over fundamentele rechtsbeginselen en de moeilijke keuzes die je soms moet maken bij de afweging tussen een individueel belang en het algemeen belang. Dat zet studenten aan tot denken. Wat ik zelf erg jammer vond van de rechtenstudie is dat je met de eerste vier letters van het alfabet een propedeuse kunt behalen, wat toch vreemd is voor een studie die het van oudsher moet hebben van de welsprekendheid.

Hoe zou wat jou betreft de ideale propedeuse Rechtsgeleerdheid eruit zien? Of het Bachelor-Master studieprogramma?
Het belangrijkste is dat je studenten weet te enthousiasmeren tijdens de colleges en dat je je eigen passie voor het rechtsgebied weet over te brengen. De vakken die ik verzorg zijn vakken die je in het derde of vierde jaar volgt. Ik heb daarom kleine groepen studenten die intensief college bij me volgen, die het vak hebben gekozen omdat het hen aanspreekt (en niet omdat ze er verplicht moeten zitten), met wie ik tijdens het college discussie heb en die wekelijks een opdracht moeten inleveren. Tentaminering vindt dan plaats via 'open vragen'.
Een propedeuse is inderdaad een ander verhaal: een stuk massaler en daarnaast krijg je inleidende vakken in rechtsterreinen die je eigenlijk niet zozeer boeien. Toch denk ik dat dit eigenlijk niet anders kan.
Wat mij als rechtenstudent ook parten speelde destijds was dat er buiten de op college gebruikte boeken geen vakspecifieke literatuur leek te bestaan voor geïnteresseerde studenten die echter nog de nodige juridische kennis ontbeerden. Een soort populair wetenschappelijk materiaal om studenten te motiveren als het ware: 'De hollende kleurling' bijvoorbeeld voor Strafrecht. Graag had ik meer van dit soort publicaties willen lezen, om het vak beter te kunnen begrijpen.

Zijn die er?
Dat begrijp ik best; zelf vond ik de boeken van Jan Leijten altijd heel aardig. Maar het beste is gewoon college krijgen van iemand die het boeiend weet te brengen, die je de anekdotes vertelt die wellicht niet zo makkelijk als publicatie te vinden zijn. Die anekdotes zijn er genoeg, maar er zijn weinig boekjes die dergelijke anekdotes bundelen.

Wat zou je de leerlingen die deze aflevering van Socialiter in de mediatheek van het Haganum op dit moment zitten te lezen willen meegeven?
Kom college bij me volgen en beslis voor jezelf of mensenrechten boeiend zijn!

Dank. Nog een laatste vraag: welke jurist is je grote held en waarom?
Dat zijn er drie:

  1. Max van der Stoel -ik heb het hem nooit verteld -zelfs niet toen ik zijn assistent was in Leiden -maar hij was de reden dat ik überhaupt rechten ben gaan studeren. Een keurige gentleman activist die zich inzet voor de 'goede zaak', zoals destijds bij het kolonelsregiem in Griekenland of het feit dat hij gesprekken aanging met organisaties als Charta '77 tijdens het communisme; en meer recentelijk zijn werk voor de minderheden in de Balkan en de Baltische staten.
  2. Hein Schermers -mijn leermeester tijdens mijn studie in Leiden die mij enthousiast maakte met zijn verhalen over zijn werk destijds bij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens.
  3. Egbert Myjer, mijn voorganger aan de Vrije Universiteit en nu rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens -maar eigenlijk niet zozeer als jurist maar wel als mens: een besmettelijke passie voor mensenrechten en voor het leven zelf.

Uit: Socialiter Najaar 2005

 


Webmaster: Boudewijn Visser; last updated: 9/6/12